Victoria

9 augustus 2014 - Fréhel, Frankrijk

A nice cup of tea ( Sam Costa & Peter York) 

Momenteel bevind ik mij in een ouderwetse lounge, er ligt rood bloemetjes tapijt op de vloer, kijk door de boogramen naar buiten, nestel mij genoegelijk in de oude leren clubfauteuil en schenk mezelf nog een kopje thee in.

Het is lekker bijkomen na een prachtige wandeldag. We hadden niet gedacht dat we vandaag cap Frehel zouden aandoen. Ik had al een andere route gepland. Maar op het kruispunt der wegen, na zes kilometer wandelen, kozen we er toch voor de route naar cap Frehel te volgen. Welliswaar de fietsroute, de wandelroute zou 15 km langer zijn en over veel moeilijker paden gaan. Nu volgden we landweggetjes en oude, vergeten asfaltwegen en na vierenhalf uur hadden we toren in zicht. Het is de 'must see' van de Cote d'Armor, deze Brandaris achtige vuurtoren. Het wemelt er van de toeristen. Maar het moet gezegd, zo omringt door geel en paars bloeiende heidevelden was het een mooi gezicht. En het geeft wel voldoening dat we hem lopend bereikt hebben. Daarna naar Sables d'Or daar logeren we namelijk in een oud victoriaans hotel. Wel gerenoveerd en de kamers voldoen aan de eisen des tijds, maar de uitstraling is degelijk, engels. En de lounge, met de cognac kleurige oude clubstoelen bevestigd dat.

Aan de kust vind je veel van dit soort huizen. Begin 19e eeuw was Bretagne arm, achtergesteld een puist op het welvarende Frankrijk. Maar Bretagne had strand, lekker eten en geen verzengende hitte. De lagere adel kon er goedkoop grond kopen en daarom bouwden zij hier hun manoirs en chateau's, een soort kleine kasteeltjes. De rijke Britten beschouwden dit verloren gebied als hun halfbroertje, en kochten en masse de mooie stukken langs de zee op. Vooral de badplaatsen waren geliefd en zo verschenen langs de hele kust victoriaanse (de mode van die tijd) huizen, allemaal zomerrecedenties   De rijke fransen, de bourgeoisie, waardeerden deze stijl en lieten ook hun huizen bouwen in deze stijl. De Bretonse variant wijk wel wat af van de traditioneel Engelse. De huizen zelf zijn van grote brokken steen, de versierselen rond de ramen vaak van baksteen, ze hebben wel de spitse daken met dito dakkapellen en de goten en balkons zijn rijkelijk gedecoreerd met bewerkt houtwerk. De houten luiken voor de ramen zijn weer Frans. Ze staan op de mooiste plekjes en hebben vrijwel altijd uitzicht over zee. 

De Britse invloed is hier overal in terug te vinden. Je kan beter thee dan koffie bestellen. Cappucino kunnen ze niet maken en ze vragen er schandalig veel geld voor. Maar bestel je thee, dan krijg je een uitgebreid assortiment aangeboden, een theepotje vol heet water, een echte theekop met brede bovenrand en een schijfje citroen. Koffiehuizen vind je hier niet een Salon du The, daarentegen regelmatig. 

Een andere prettige bijkomstigheid is dat men hier, voor franse begrippen, redelijk goed engels spreekt. Ze kijken je eerst een beetje meewarig aan als je het in Frans probeert, en dan antwoorden ze in vrij goed Engels.

Nog steeds komen hier veel Britse oudere toeristen en dat is te merken, ze eisen aandacht en zijn gesteld op goede manieren. En de restaurants en cafe's zijn er op ingesteld. T' is een bijzondere leuke mix. 

Het valt me trouwens op dat er wel wat maar niet zo veel van deze huizen te koop staan. Want ja, als de oude tak sterft wat doet  de jongere generatie dan met de erfenis? De huizen en kastelen zijn duur in onderhoud en vragen om renovatie. 

Je kan er bijvoorbeeld een hotel van maken en dat gebeurt dan ook regelmatig. En zo logeren wij deze week een aantal keren in kasteeltjes en victoriaanse gebouwen, we dompelen ons onder in de sfeer, en schenken nog een lekker kopje thee in.

route feiten

Matignon via Cap Frehel naar Sables d'Or, via de fietsroute 22km 

Hotel Diane, vrij goed hotel. 

Foto’s